De bodemschimmel Rhizoctonia solani veroorzaakt afsterving van kiemplanten, zwarte wortelrot en wortel- en koprot in suikerbieten. De ziekte treedt pleksgewijs op in suikerbieten en is zowel in Duitsland als Nederland een toenemend probleem. Door gezamenlijk onderzoek uit te voeren wordt geprobeerd dit probleem beheersbaar te maken. Door de jaren heen zijn er verschillende proeven uitgevoerd. Hierin stonden verdichting, voorvrucht en teeltmaatregelen centraal.
De teelt van tarwe en groenbemestingsgewassen voorafgaand aan de suikerbietenteelt vermindert de kans op schade door rhizoctonia. Maïs verhoogt de kans op en de mate van schade door rhizoctonia.
Verdichting in het voorjaar leidde tot schade door rhizoctonia. Verdichting in het najaar leidde niet tot meer rhizoctoniaschade, mits de aangebrachte verdichting in het voorjaar volledig opgeheven werd met een diepe grondbewerking.
Door het in de bovenlaag houden van gewasresten (mulchen) wordt het bodemleven geactiveerd en kan door competitie schade door rhizoctonia in suikerbieten verminderen. Dit effect op Rhizoctonia werd echter niet eenduidig vastgesteld. Rotatie en teeltmaatregelen hadden geen consistente invloed op de ontwikkeling van bodemweerbaarheid tegen rhizoctonia.